Wtp leidt tot meer bijsturingen in renteafdekking

Dit artikel is gepubliceerd in Financial Investigator editie 1, 2025

De Wet toekomst pensioenen introduceert dynamieken die leiden tot het frequenter aanpassen van de renteafdekking. Dit artikel maakt dat fenomeen inzichtelijk aan de hand van verschillende marktscenario’s. De resultaten bevestigen het belang van adequaat liquiditeitsbeheer.

Onder het nieuwe pensioencontract wordt belegd conform het lifecycle principe. Dit betekent dat deelnemers (expliciet of impliciet) een leeftijdsafhankelijke asset allocatie en renteafdekking krijgen. Verwachte pensioenuitkeringen worden, vergeleken met het Financieel ToetsingsKader (FTK), meer variabel doordat deze meer meebewegen met de ontwikkelingen op de financiële markten. Dit heeft invloed op de hoeveelheid renterisico (PV01) dat moet worden afgedekt.

Conform het lifecycle principe hebben jongeren ten opzichte van ouderen een hogere blootstelling naar risicovolle beleggingscategorieën zoals aandelen en vastgoed. Voor ouderen wordt een groter deel van hun renterisico afgedekt om meer zekerheid te bieden over het (te verwachte) pensioen. Een voorbeeld lifecycle is hieronder weergegeven. Op basis van de lifecycle, de behaalde beleggingsresultaten en de geldende marktrente wordt periodiek de verwachte pensioenbetalingen berekend.

Grafiek 1: Voorbeeld lifecyle

Voorbeeld lifecyle

Bron: BlackRock
Dit is uitsluitend een illustratief voorbeeld.

In generieke zin leidt een positief rendement op risicovolle beleggingscategorieën tot een verhoging van het kapitaal en ook het verwachte pensioen. Dit betekent dat er meer rentegevoeligheid (PV01) moet worden afgedekt. De impact van rentebewegingen verhoudt zich op een andere manier. Veranderingen in de rente hebben, als het renterisico niet volledig wordt afgedekt, namelijk een tegenovergestelde impact op het vermogen dan op het verwachte pensioen. Een hogere rente zorgt hierbij, ceteris paribus, voor een daling van het belegde vermogen (als gevolg van een negatief resultaat op de renteafdekking). Maar omdat deze daling minder groot is dan de daling die zou worden gerealiseerd bij een volledige renteafdekking, zullen de verwachte pensioenen die met dit kapitaal kunnen worden bereikt, toenemen. Hiermee stijgt dus ook de hoeveelheid af te dekken renterisico.

In Tabel 1 beschrijven we dit concept met een simpel voorbeeld. We kijken naar de impact van een 1% renteschok op het afgedekt renterisico voor een deelnemer met 1 miljoen vermogen. Hierbij houden we geen rekening met convexiteit.

  • De deelnemer een duratie van 30 jaar, waarbij 50% van het renterisico wordt afgedekt. De contante waarde van de annuïteit (het verwachte pensioen) is gelijk aan het vermogen.
  • Na een renteschok van 1% daalt de contante waarde van de annuiteit naar 700,000 (een daling van 30% door een 1% schok met een duratie van 30 jaar). Het vermogen van de deelnemer daalt met 15% naar 850,000 doordat deze het renterisico met 50% heeft afgedekt.
  • De deelnemer kan hiermee een hogere annuïteit (pensioen) aankopen, waardoor het renterisico toeneemt.

Tabel 1:

Tabel 1 een simpel voorbeeld
Bron: BlackRock:
Dit is uitsluitend een illustratief voorbeeld.

Impact van marktbewegingen op de rentegevoeligheid

De hiervoor beschreven dynamiek wordt verder uitgewerkt aan de hand van een theoretisch voorbeeld. Hierbij wordt uitgegaan van de in grafiek 1 weergegeven lifecycle. In tabel 2 staat de relatieve impact van zowel een aandelen- als een rentebeweging op het af te dekken renterisico. Voor context, de gemiddelde maandelijkse (10 jaars-) rentebeweging over de afgelopen 10 jaar was 0,15% en voor aandelen 3,5% (S&P 500).

Als de rente niet beweegt en aandelen 10% stijgen, neemt het renterisico toe met 6%. Bij een rentestijging van 0.5% en gelijkblijvende aandelenmarkten (0% overrendement) neemt de benodigde renteafdekking met 3,6% toe. Een combinatie van een rentestijging en positieve aandelenmarkten zorgt hierbij voor een toename in benodigde renteafdekking van bijna 10%.

Tabel 2:

Tabel 2 Impact van marktbewegingen op de rentegevoeligheid

Bron: BlackRock
Dit is uitsluitend een illustratief voorbeeld.

Ondanks dat Nederlandse pensioenfondsen die onder Wtp (gaan) opereren verschillen qua deelnemersbestand en lifecycle, zullen ze allemaal met deze effecten worden geconfronteerd. Hierdoor ontstaat het risico dat ze bij aanzienlijke marktbewegingen vergelijkbare aanpassingen in de renteafdekking moeten maken en tegelijkertijd tientallen miljoenen aan PV01 dienen te handelen.

Tot slot. Zoals beschreven dient de rentegevoeligheid van de matching portefeuille te worden verhoogd bij stijgende rentes. Dit terwijl het kapitaal afneemt. Waar rentederivaten worden gebruikt betekent dit dat de beschikbare liquiditeit om aan eventuele onderpandverplichtingen te voldoen afneemt. Stijgingen in de rendementsportefeuille hebben in mindere mate effect op de liquiditeitsbuffer, doordat de toename in het af te dekken risico met een toename in kapitaal gepaard gaat dat als onderpand gebruikt kan worden.

Conclusie

Marktschommelingen hebben in het nieuwe pensioencontract meer invloed op de hoogte van het pensioen en de renteafdekking. Het is belangrijk voor pensioenfondsen om bewust te zijn van deze dynamiek. Dit geldt met name ook omdat de pensioenindustrie als geheel te maken heeft met dezelfde dynamieken en daarmee ook de kans bestaat dat pensioenfondsen op hetzelfde moment dezelfde herbalanceringstransacties dienen te verrichten. Dit zorgt voor een verhoogde vraag (of aanbod) op de markt voor een korte periode en mogelijk verhoogde transactie kosten alsook extra druk op de rentestand.

Hoewel een goed liquiditeitsbeheer ook onder het FTK al belangrijk was, vereist deze nieuwe dynamiek adequate liquiditeitsbuffers en extra aandacht voor het onderpandbeleid.

Thijs van der Groen
LDI Client Portfolio Management
Willem van Dommelen
Multi-Asset Strategies & Solutions